Touwslaan

Een touw wordt gemaakt door dunne draden te vlechten of door vezels om elkaar heen te draaien; dit heet slaan. De persoon die dit werk doet, heet een touwslager. De touwslager doet zijn werk in de buitenlucht, op een touwslagerij of lijnbaan. Dat is een soms wel 300 meter lange, smalle strook grond waarboven enkele garenstrengen worden uitgehangen. Aan een van de uiteindes van de lijnbaan worden de garens aan een wiel vastgemaakt. Het wiel wordt dan rondgedraaid zodat een touw ontstaat. Des te dikker het garen, des te zwaarder en groter het touw wordt. Zo kunnen er verschillende touwdiktes ontstaan. Er zijn nog maar heel weinig touwslagers in Nederland, omdat steeds meer machines het werk overnemen. Touw werd vroeger veel gebruikt voor het optuigen van zeilschepen. Touwslagerijen waren dan ook vooral te vinden in havensteden. Veel van deze steden hebben nog steeds straten waarvan de naam aan deze vroegere functie herinnert, bijvoorbeeld de Lijnbaan in Rotterdam en de Lijnbaansgracht in Amsterdam. Voor touw kunnen verschillende materialen worden gebruikt. Vroeger werd touw alleen gemaakt van natuurlijke grondstoffen, bijvoorbeeld hennep van de cannabisplant, sisal van agavebladeren en vlas. Tegenwoordig hebben kunststofmaterialen de voorkeur, vanwege de treksterkte, slijtvastheid, weer- en windbestendigheid.

Demonstratie momenteel niet mogelijk